Bij de aanvraag verkorte wachttijd WIA (zgn vervroegde IVA aanvraag) dient de verklaring van de bedrijfsarts te voldoen aan de vereisten zoals genoemd in artikel 66, derde lid, van de Wet WIA. De verklaring van de bedrijfsarts omvat de vastgestelde diagnose, een toelichting op het (progressieve) ziektebeeld en de mogelijkheden tot herstel. Daarbij baseert de bedrijfsarts zich in zijn rapportage mede op een verklaring van de behandelend specialist. De verklaring moet voldoende informatie geven over de medische situatie van de zieke werknemer en de vooruitzichten. Voorwaarde is daarbij dat er geen arbeidsmogelijkheden meer bestaan en dat de beperkingen een duurzaam karakter hebben. Ingeval de zieke werknemer op het moment van de aanvraag niet meer onder behandeling is van de specialist, is voor de beoordeling niet relevant. Hoofdzaak is dat er een verklaring van de bedrijfsarts ligt, die de medische situatie evenals de vooruitzichten weergeeft. Volgens het vijfde lid van artikel 66 van de Wet WIA wordt alleen dan de aanvraag niet in behandeling genomen indien er geen verklaring van de bedrijfsarts is verstrekt. UWV kan in principe de aanvraag niet afwijzen alvorens de aanvraag inhoudelijk te beoordelen en eventueel de aanvrager in de gelegenheid te stellen aanvullende medische informatie te verschaffen. De verzekeringsarts moet de verstrekte informatie van de behandelend specialist dan ook in de beoordeling betrekken. De verzekeringsarts kan uiteraard ook naar aanleiding van de beoordeling zelf nadere informatie inwinnen over de medische toestand bij de behandelende sector.
In de praktijk stelt UWV regelmatig de eis dat de aanvraag verkorte wachttijd vergezeld dient te gaan van een schriftelijke en recente medische verklaring van de behandelend specialist dat er sprake is van marginale mogelijkheden zonder uitzicht op herstel. Deze eis kent echter geen wettelijke basis. Dit laat onverlet dat voor de inhoudelijke beoordeling van de medische situatie recente informatie van de curatieve sector wel wenselijk is.